De 12 Speciale Verrichtingen (AVB) voor het Motorrijbewijs Uitgelegd

12 speciale verrichtingen

Voordat je de openbare weg op mag om te laten zien wat je kunt, moet je eerst bewijzen dat je de motor volledig beheerst. Dit doe je tijdens het praktijkexamen Algemene Voertuigbeheersing (AVB). De kern van dit examen wordt gevormd door de 12 speciale verrichtingen. Deze AVB oefeningen zijn niet zomaar trucjes voor het examen; ze vormen het absolute fundament van je rijvaardigheid. Ze leren je de motor controleren bij lage en hoge snelheid, correct te remmen en adequaat te reageren in noodsituaties.

Het beheersen van al deze speciale verrichtingen motor kan in het begin een ontmoedigende taak lijken. Maar met de juiste instructie en voldoende oefening, is het voor iedere leerling perfect haalbaar. Bij Quality Drive beschouwen we deze AVB oefeningen als de belangrijkste fase van je opleiding. In deze ultieme gids leggen we alle 12 de oefeningen stuk voor stuk uit, inclusief een onmisbare tip van onze pro-instructeurs.

De Opbouw van het AVB-examen: De Vier Clusters

De 12 speciale verrichtingen zijn door het CBR ingedeeld in vier clusters. Tijdens je examen kiest de examinator 7 oefeningen uit deze 12, verspreid over de vier clusters. Je moet 5 van de 7 oefeningen met een voldoende afronden om te slagen, met specifieke regels over hoeveel fouten je per cluster mag maken. De volledige, officiële examenstructuur vind je op de website van het CBR.

Laten we nu elke oefening gedetailleerd bekijken.

H2: Cluster 1: Lopen met de Motor en Parkeren

Dit cluster bevat maar één oefening en is altijd verplicht op het examen. Het toetst de basisbeheersing van de motor zonder draaiende motor.

H3: 1. Achteruit Parkeren in een Vak

  • De Oefening: Je loopt met de motor aan de hand achteruit een (denkbeeldig) parkeervak in en zet de motor vervolgens op de standaard.
  • Tip van de Instructeur: “Houd de motor lichtjes gekanteld tegen je heup. Gebruik je heup als draaipunt om de motor te sturen in plaats van te trekken en duwen aan het stuur. Dit kost veel minder kracht en geeft je maximale controle.”

H2: Cluster 2: Langzame Snelheid – De Kunst van het Balanceren

Dit cluster bevat vijf speciale verrichtingen die je balans en controle bij lage snelheid testen. Dit zijn cruciale vaardigheden voor stadsverkeer en manoeuvreren.

H3: 2. Langzame Slalom

  • De Oefening: Je slalomt stapvoets tussen een rij pionnen door zonder de grond aan te raken met je voeten.
  • Tip van de Instructeur: “Kijk ver vooruit naar het einde van de pylonenrij, niet naar de pion recht voor je. Sleep je achterrem er zachtjes bij en speel met de koppeling om een constante, lage snelheid te behouden. Je stuur doet het meeste werk.”

H3: 3. Wegrijden uit een Parkeervak

  • De Oefening: Vanuit stilstand in een vak rijd je met een scherpe bocht weg, zonder de lijnen te raken.
  • Tip van de Instructeur: “Draai je hoofd volledig de kant op waar je naartoe wilt. Je schouder en kin wijzen naar de uitgang van het vak. Je motor volgt je blik vanzelf. Vertrouw hierop!”

H3: 4. Stapvoets Rechtdoor Rijden

  • De Oefening: Je rijdt zo langzaam en recht mogelijk over een afstand van 20 meter.
  • Tip van de Instructeur: “Focus op een punt ver in de verte. Hoe verder je kijkt, hoe stabieler je bent. Houd je knieën stevig tegen de tank geklemd; dit maakt jou en de motor één stabiel geheel.”

H3: 5. Halve Draai (Links- of Rechtsom)

  • De Oefening: Je maakt een zo kort mogelijke halve draai binnen een beperkte breedte.
  • Tip van de Instructeur: “Begin de bocht zo wijd mogelijk, zodat je aan de binnenkant ruimte hebt om scherp te draaien. Gebruik ook hier weer je achterrem en de koppeling om de snelheid te regelen en voorkom dat de motor ‘valt’ in de bocht.”

H3: 6. Cirkels of een Acht Rijden

  • De Oefening: Je rijdt een volledige acht, of twee cirkels rechtsom en twee linksom.
  • Tip van de Instructeur: “Dit is een oefening in ‘afschuinen’. Duw de motor onder je de bocht in, terwijl je je eigen bovenlichaam relatief rechtop houdt. Dit voelt in het begin onnatuurlijk, maar geeft je de beste controle bij lage snelheid.”

H2: Cluster 3: Hogere Snelheid – Dynamische AVB Oefeningen

Bij deze drie AVB oefeningen ligt de snelheid hoger (rond de 30 tot 50 km/u) en worden je reactievermogen en stuurtechniek getest.

H3: 7. Uitwijkoefening

  • De Oefening: Met 50 km/u rijd je op een poortje af, waarna je een obstakel (een ander poortje) ontwijkt en weer terugkeert naar je eigen weghelft.
  • Tip van de Instructeur: “De gouden regel: NIET remmen tijdens het uitwijken. Gas los, kort en beslist sturen om uit te wijken (stuurimpuls), en direct weer terugsturen. Je remt pas nadat je weer rechtuit rijdt.”

H3: 8. Snelle Slalom

  • De Oefening: Met een constante snelheid van minimaal 30 km/u slalom je vloeiend om een aantal pylonen.
  • Tip van de Instructeur: “Gebruik de techniek van de stuurimpuls (counter-steering). Duw tegen de handgreep aan de kant waar je naartoe wilt. Dus: wil je naar links, duw je linkerhand van je af. Dit maakt de motor wendbaar en de slalom vloeiend.”

H3: 9. Vertragingsoefening

  • De Oefening: Van 50 km/u rem je beheerst af tot 30 km/u en rijdt dan met die snelheid door een poortje.
  • Tip van de Instructeur: “Kijk niet naar je teller, maar leer het motorgeluid en het gevoel van de snelheid herkennen. Begin tijdig met remmen (voor- en achterrem gecombineerd) en kijk al tijdens het remmen naar het poortje waar je doorheen moet.”

H2: Cluster 4: Stoppen! De Belangrijkste Speciale Verrichtingen

Dit cluster bevat drie remoefeningen. Goed en veilig kunnen remmen is misschien wel de belangrijkste vaardigheid die je als motorrijder moet bezitten.

H3: 10. Noodstop

  • De Oefening: Van 50 km/u maak je een zo krachtig mogelijke, gecontroleerde stop zonder dat je wielen blokkeren.
  • Tip van de Instructeur: “Knijp, niet grijpen! Bouw de remdruk op je voorrem snel maar soepel op. Gebruik je achterrem tegelijkertijd om de motor stabiel te houden. Houd je armen licht gebogen om de klap op te vangen en je blik recht vooruit.”

H3: 11. Precisiestop

  • De Oefening: Je remt vanaf 50 km/u gecontroleerd en probeert met je voorwiel precies op een vooraf bepaalde lijn tot stilstand te komen.
  • Tip van de Instructeur: “Kijk niet naar de lijn of naar je voorwiel; fixeer je blik ongeveer een meter voorbij de lijn. Je hersenen kunnen de afstand dan veel beter inschatten. Doseer je remmen in de laatste meters om perfect uit te komen.”

H3: 12. Stopproef

  • De Oefening: Dit is een combinatie van de precisiestop en de vertragingsoefening. Je remt beheerst en probeert zo dicht mogelijk bij een bepaald punt te stoppen.
  • Tip van de Instructeur: “Timing is alles. Begin op tijd met remmen, maar niet te vroeg. Deze oefening test je inschattingsvermogen en je vermogen om de remdruk soepel te doseren.”

Hoe Quality Drive je Voorbereidt op Alle AVB Oefeningen

Het beheersen van deze 12 speciale verrichtingen vraagt om een gestructureerde aanpak. Tijdens de motorrijles bij Quality Drive bouwen we de vaardigheden stap voor stap op. We beginnen op ons veilige, afgesloten oefenterrein – bijvoorbeeld bij onze motorrijschool in Den Haag – waar je in alle rust kunt wennen aan de motor. Onze instructeurs leggen elke speciale verrichting motor geduldig uit en geven je de persoonlijke aandacht die je nodig hebt om vertrouwen op te bouwen. Deze vaardigheden zijn niet alleen verplicht gesteld door de Rijksoverheid voor het examen, maar vormen de kern van onze veiligheidsfilosofie.

Conclusie: De Sleutel tot Veilige Kilometers

De 12 speciale verrichtingen zijn veel meer dan een lijstje dat je moet afvinken voor je examen. Ze zijn de bouwstenen van jouw zelfvertrouwen en veiligheid op de motor. Door deze AVB oefeningen tot in de puntjes te beheersen, weet je zeker dat je de motor onder controle hebt in alle denkbare situaties.

Ben je klaar om deze essentiële vaardigheden onder de knie te krijgen? Neem contact op met Quality Drive voor een proefles en ontdek hoe wij jou kunnen helpen om een zelfverzekerde en bekwame motorrijder te worden.